President John F. Kennedy en premier Nikita Chroesjtsjov van de Sovjetunie komen in Wenen bijeen om een neutraal en onafhankelijk Laos te steunen.
Laos was het toneel geweest van een voortdurende communistische opstand door de Pathet Lao guerrilla's. In juli 1959 had het Noord-Vietnamese Politburo groep 959 gevormd om wapens en voorraden aan Pathet Lao te leveren. Tegen 1960 bedreigde de Pathet Lao het voortbestaan van de Koninklijke Lao-regering. Op 19 januari 1961, toen president Eisenhower op het punt stond zijn ambt te verlaten, vertelde hij Kennedy dat Laos "de sleutel was tot het hele gebied van Zuidoost-Azië." Kennedy overwoog in Laos in te grijpen met Amerikaanse gevechtstroepen, maar besloot dit niet te doen.
Desondanks wilde de Amerikaanse president Laos niet kwijt aan de communisten. Kennedy was bereid om neutraliteit voor Laos als oplossing te accepteren. Uiteindelijk zou een conferentie van 14 landen bijeenkomen in Genève en in juli 1962 werd een overeenkomst ondertekend waarin Laos neutraal werd verklaard. Dit zorgde vooralsnog voor de situatie in Laos, maar zowel de communisten als de Verenigde Staten negeerden al snel de verklaarde neutraliteit van het gebied.