Nadat hij toegang tot de Baltische Zee had behaald door zijn overwinningen in de Grote Noordelijke Oorlog, richt tsaar Peter I de stad St. Petersburg op als de nieuwe Russische hoofdstad.
Het bewind van Peter, die in 1696 de enige tsaar werd, werd gekenmerkt door een reeks ingrijpende militaire, politieke, economische en culturele hervormingen op basis van West-Europese modellen. Peter de Grote, zoals hij bekend werd, leidde zijn land in grote conflicten met Perzië, het Ottomaanse Rijk en Zweden. Russische overwinningen in deze oorlogen hebben het rijk van Peter enorm uitgebreid, en de nederlaag van Zweden heeft Rusland directe toegang tot de Baltische Zee opgeleverd, een levenslange obsessie van de Russische leider. Met de oprichting van St. Petersburg was Rusland nu politiek, cultureel en geografisch een belangrijke Europese macht. In 1721 verliet Peter de traditionele Russische titel van tsaar ten gunste van de door Europa beïnvloede titel van keizer. Vier jaar later stierf hij en werd opgevolgd door zijn vrouw, Catherine.