Na vrijgave van overheidscontrole bereikt goud op 14 januari 1980 een nieuwe recordprijs, hoger dan $ 800 per ounce.
Goud is dun verspreid over de aardkorst en wordt sinds de oudheid gekoesterd vanwege zowel de schaarste als de metallurgische eigenschappen. Vóór de 19e eeuw hadden de meeste landen een bimetaal monetair systeem, dat vaak goud omvatte maar hoofdzakelijk uit zilver bestond. Beginnend in Groot-Brittannië in 1821 waren valuta-eenheden inwisselbaar voor een vaste hoeveelheid goud, een verandering waarvan Groot-Brittannië hoopte dat het zijn snelgroeiende economie zou stabiliseren. Terwijl de industriële revolutie zich uitbreidde, volgden andere landen en tegen het einde van de 19e eeuw stonden de meeste geïndustrialiseerde landen op de gouden standaard. In de nieuwe wereldeconomie vergemakkelijkte de gemeenschappelijke norm internationale monetaire transacties en stabiliseerde de wisselkoersen.
Het bewind van de volledige gouden standaard was echter kort. In 1914 dwong de beteugeling van de goudexport bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog een beroep op onomkeerbare papieren valuta. Na de oorlog keerde de gouden standaard terug, maar de economische groei in de jaren 1920 trok de goudreserves voorbij en sommige landen vulden hun reserves aan met stabiele valuta zoals het pond en de dollar, die net als goud een zekere permanente abstracte waarde in de hoofden van de mensen hadden verkregen.
In 1930 stortte de wereldeconomie in en de gouden standaard daarmee. In reactie daarop beperkten de meeste overheden de convertibiliteit van papiergeld sterk. In de Verenigde Staten verbood president Franklin D. Roosevelt in 1933 de circulatie van gouden munten; hoewel goud nog steeds werd gebruikt om de waarde van de dollar te bepalen. In de Verenigde Staten en veel andere landen bleven de valuta's aan goud gekoppeld tot de jaren zeventig, toen afnemende wereldwijde reserves de definitieve doodsklok van de gouden standaard betekenden.
In 1971 hebben de Verenigde Staten de vrije uitwisseling van Amerikaans goud voor in het buitenland gehouden dollars opgeschort, waarna in 1974 het verbod van vier decennia op de particuliere aankoop van goud werd opgeheven. Op dat moment werd goud op de Europese markten verhandeld tegen een koers van bijna $ 200 per ounce. In 1975 begon de Amerikaanse regering een deel van haar belangen te verkopen op de open markt en in 1978 verliet ze, samen met de meeste andere landen, officieel de gouden standaard. Na te zijn vrijgegeven van overheidscontrole, steeg de prijs van goud, met zijn meest verbluffende stijging op 14 januari 1980, toen de prijs sprong naar meer dan $ 800 per ounce.
