Kim Il-Sung, de communistische dictator van Noord-Korea sinds 1948, sterft aan een hartaanval op 82-jarige leeftijd.
In de jaren dertig vocht Kim tegen de Japanse bezetting van Korea en werd hij uitgekozen door Sovjetautoriteiten, die hem naar de USSR stuurden voor militaire en politieke training. Hij werd een communist en vocht in het Sovjet Rode Leger in de Tweede Wereldoorlog. In 1945 werd Korea verdeeld in Sovjet- en Amerikaanse sferen en in 1948 werd Kim de eerste leider van de Democratische Volksrepubliek Korea (Noord-Korea). In de hoop Korea met geweld te herenigen, lanceerde Kim in juni 1950 een invasie in Zuid-Korea, waardoor de Koreaanse oorlog ontstond, die eindigde in een patstelling in 1953.
Gedurende de volgende vier decennia leidde Kim zijn land in een diep isolement van zelfs zijn voormalige communistische bondgenoten, en de betrekkingen met Zuid-Korea bleven gespannen. Repressieve heerschappij en een persoonlijkheidscultus die hem vierde als de 'Grote Leider' hield hem aan de macht tot zijn dood in 1994. Hij werd opgevolgd als president door zijn zoon, Kim Jong-Il, wiens bewind even repressief en isolerend was. Kim Jong-Il, bekend als "Beste leider," diende tot zijn dood in 2019. Kim Jong-Il's zoon Kim Jong-Un volgde hem op en dient tot op de dag van vandaag.
