Sovjet- en Amerikaanse onderhandelaars komen bijeen in Helsinki om te beginnen met de Strategic Arms Limitation Talks (SALT). De bijeenkomst was het hoogtepunt van jarenlange discussies tussen de twee landen over de middelen om de wapenwedloop van de Koude Oorlog te beteugelen. Directeur van het wapenbeheersings- en ontwapeningsagentschap Gerard Smith kreeg de leiding over de Amerikaanse delegatie. Tegelijkertijd begon de nationale veiligheidsadviseur Henry Kissinger onderhandelingen met de Sovjet-ambassadeur in Amerika. De onderhandelingen duurden bijna drie jaar, tot de ondertekening van de SALT I-overeenkomst in mei 1972. De gesprekken gingen over twee hoofdwapensystemen: anti-ballistische raketten (ABM) en meerdere onafhankelijke re-entry-voertuigen (MIRV-raketten met meerdere kernkoppen, elk in staat om verschillende doelen te raken). Op het moment dat de gesprekken begonnen, hadden de Sovjets een klein voordeel in ABM-technologie; de Verenigde Staten gingen echter snel vooruit met het ontwikkelen van MIRV's, wat het een enorm kwalitatief voordeel zou geven ten opzichte van Sovjet offensieve raketsystemen. Vanuit het Amerikaanse perspectief was de controle over ABM's cruciaal. Immers, hoeveel raketten de Verenigde Staten ook ontwikkelden, als de Sovjets ze konden neerschieten voordat ze hun doelen bereikten, waren ze van beperkt nut. En omdat de Sovjets een kwantitatieve voorsprong hadden in het aantal intercontinentale ballistische raketten (ICBM's) en onderzeeër ballistische raketten (SLBM's) lanceerde, betekende een effectief Sovjet ABM-systeem dat de Russen verwoestende nucleaire aanvallen konden lanceren met weinig angst voor represailles. Van Sovjet-zijde was de Amerikaanse ontwikkeling van MIRV-technologie bijzonder beangstigend. Niet alleen waren MIRV-raketten technologisch superieur aan Sovjetwapens, er waren ook vragen over de vraag of zelfs een geavanceerd ABM-systeem de Sovjetunie tegen dit soort raketten kon beschermen. Het was duidelijk tijd om te discussiëren over wat een eindeloze wapenwedloop leek te zijn. De SALT I-overeenkomst die in mei 1972 werd bereikt, beperkte elke natie tot niet meer dan 100 ABM-draagraketten op elk van de twee locaties van hun keuze. Aanvalswapens waren ook beperkt. De Verenigde Staten zouden gehouden worden tot 1.000 ICBM's en 710 SLBM's; de Sovjets zouden 1,409 ICBM's en 950 SLBM's kunnen hebben. De regering van president Richard Nixon verdedigde de schijnbare ongelijkheid door vast te stellen dat niets was overeengekomen met betrekking tot MIRV's. Amerikaanse raketten, hoewel minder in aantal, zouden daarom meer kernkoppen kunnen dragen. Of dit alles de wereld veel veiliger maakte, was moeilijk te zeggen. De Verenigde Staten en de Sovjetunie zeiden in wezen dat ze de inspanningen zouden beperken om zichzelf te verdedigen en de ander te vernietigen. Hun nucleaire arsenalen waren echter nog steeds voldoende om de wereld vele malen te vernietigen.